De Belgische film: van grote klasse
01 jan. 1970 - 01 jan. 1970
In het noorden van het land stelt de Belgische film het goed, voornamelijk dankzij Erik Van Looy die met Loft in 2008 meer dan 1.300.000 kijkers naar de zalen lokte. In 29 realiseerde Felix van Groeningen «De helaasheid der dingen», waarmee hij ook in Frankrijk goed scoorde.
Aan Waalse kant trekken films geen grote massa's meer. Waarom? Volgens een studie van Dedicated Research associëren Belgen hun film met kleine vervelende producties, oninteressante onderwerpen en een tekort aan promotie voor de film zelf.
Vergeleken met de super producties uit Hollywood, is de Belgische film maar «een kleintje». En nochtans wordt hij geapprecieerd voor zijn originaliteit en talentvolle acteurs. Nog nooit hebben Belgische films zoveel prijzen gewonnen op buitenlandse festivals. Zo zijn er bijvoorbeeld de legendarische broers Dardenne (Rosetta, L'enfant) die twee Gouden Palmen en drie prijzen wonnen.
Achter deze locomotief schuilen vele talenten. In de jaren 1950 realiseerde Rik Kuypers «Meeuwen sterven in de haven», een opmerkelijk werk in dat decennium. In dezelfde periode zag de koloniale film het daglicht. De meester die Afrika op de voorgrond plaatste, was André Cauvin .
Een decennium later maakten de subsidies hun opwachting. De films vermenigvuldigden zich als het ware en onze cineasten worden op internationaal niveau erkend: Benoit Lamy met « Home sweet Home », Harry Kümel met « Malpertuis », Chantal Akerman met « 23, rue du commerce, 1080 Bruxelles » en nog veel meer andere talenten...
Uit de jaren 1980 onthouden we vooral Gérard Corbiau en zijn « Maître de musique » die een Oscarnominatie kreeg voor de beste film in een vreemde taal.
Sinds de jaren 1990 nemen acteurs, cineasten en Belgische films met een regelmaat van de klok deel aan internationale festivals. Zo bijvoorbeeld Jaco Van Dormael wiens eerste film « Toto le héros » niet minder dan 7 prijzen won! Gérard Corbiau ontvangt in die periode met « Farinelli » de Golden Globe voor de beste buitenlandse film.
De laatste jaren komen er nog tal van nieuwe films bij: « Ultra Nova » van Bouli Lanners, « Bunker Paradise » van Stefan Liberski, « Dikkenek » van Olivier Van Hoofstadt, « Camping Cosmos ». Dit zijn maar enkele bewijzen van het feit dat de Belgische film van grote klasse is.
De volgende jaren kondigen zich aan als heel vruchtbaar. Jaco Van Dormael opent het feest in 2010 met « Mr. Nobody » met het hoogste budget voor een Belgische film: 37 miljoen euro.