Gemaakt van bloem, boter en bruine suiker (vandaar de donkerbruine kleur), het koekje is typisch Belgisch. Er zijn verschillende verhalen wat betreft de oorsprong: ofwel komt de naam van het Latijnse "species" wat "specerijen" betekent. Vele bakkers voegen aan het deeg specerijen toe die de speculaas zijn typische smaak geven: kaneel, kruidnagel, gember, sesam- of sinaasappelschil. Maar de naam kan ook afgeleid zijn van het oude Latijnse woord "speculator", wat "bisschop" betekent. En dit kan verklaren waarom de speculaas deel uitmaakt van onze regionale folklore: elk jaar brengt Sinterklaas de flinke kinderen speculaas als beloning.
Wat ook de juiste versie is, speculaas is niet zomaar een koekje. Het heeft in principe de vorm van een persoon of een dier en deze vorm komt van een mal, een speculaasplank. In onze regio’s zijn heel oude planken teruggevonden die uitgehouwen zijn als echte kunstwerkjes en werden gebruikt om speculaas te maken. Vandaag de dag smaak speculaas perfect bij een kopje koffie of een warme chocolademelk, maar het gaat ook perfect samen met desserts of zelfs met eendenlever.