Koninklijk Theater van Toone
De geschiedenis van het Koninklijk Theater van Toone beschrijven, is een wandeling maken van twee eeuwen in het oude Brussel waar men verschillende figuren uit diverse legendes tegenkomt. Zo is er de oude Toone, Antoine Genty, geboren in 1804 en die in 1830 ermee begon marionetten te maken, die, tot op de dag van vandaag door de achtste Toone, Nicolas Géal, gebruikt worden. In de loop der tijden is het theater verhuisd van de Marollen, waar het ontstond, naar het centrum van Brussel, vlak naast de Grote Markt.
het jaar 1931 is een scharnierjaar voor het Brusselse marionettentheater, omdat dit het geboortejaar is van José Géal en van de oprichting van de "Vrienden van de Marionette", waardoor het Toone Theater is kunnen blijven voortbestaan. Wanneer Pierre Welleman, alias Toone VI, in 1963, niet in staat te concurreren met de opkomst van een heel nieuw soort van theater, beslist om het theater te sluiten, beseft Jef Bourgeois maar al te goed, dat een nieuwe verhuis het definitieve einde zal betekenen voor het Toone Theater. Het is daarom dat hij de "Vrienden van de marionette" opricht. Dit initiatief, samen met het dynamische elan bij het aantreden van José Géal, hebben het Toone Theater weer helemaal op de Brusselse kaart gezet. José Géal was vroeger acteur in het Nationaal Theater en directeur van zijn eigen theatercompagnie. Hij spreekt vier talen en is poppenspeler van opleiding. Het is deze man die ervoor gezorgd heeft dat het Toone Theater geworden is wat het vandaag is: een waarachtige culturele instelling. Vandaag de dag neemt de zoon van José, Nicolas, de achtste Toone, de fakkel over om het voortduren van deze legendaire plaats te verzekeren.
Vond je dit artikel leuk?
Deel het